“Dit is wat ik zag: een stormwind, komend uit het noorden, een grote gloeiende wolkenmassa, een vuur van bliksemflitsen. Daar middenin zag ik iets dat glansde als wit goud. In het midden van het vuur zag ik iets dat leek op een viertal wezens.”
Aldus de profeet Ezechiël (1:4-5) in de Bijbel. Hoewel we niet altijd weten hoe letterlijk we bijbelteksten moeten interpreteren is mijn vraag: Beschrijft Ezechiël hier een buitengewoon spectaculair verschijnsel in de lucht? Heeft Ezechiël een ufo gezien?
Hoe dan ook is het een misvatting dat ufo’s pas de afgelopen decennia worden waargenomen. Over het algemeen wordt aangenomen dat ufo-waarnemingen begonnen met de Foo fighters tijdens de Tweede Wereldoorlog, de eerste ‘vliegende schotels’ van piloot Kenneth Arnold, of met de crash bij Roswell in 1947. Maar wie zich verdiept in de geschiedenis vindt aanwijzingen dat er al duizenden jaren melding wordt gemaakt van vreemde verschijnselen in de lucht die we nu ufo’s zouden noemen.
Egypte
Waarschijnlijk de eerste geschreven beschrijving over een waargenomen ufo is het volgende uittreksel van een Egyptische papyrus. Een deel van de annalen van Thutmose III, die regeerde rond 1504-1450 voor Christus: “In het jaar 22, de derde maand van de winter, zes uur in de morgen. De schrijvers van het Huis van Leven zagen een cirkel van vuur die in de lucht verscheen. Het had geen hoofd, de adem uit zijn mond had een walgelijke geur. Zijn lichaam was een roede (ongeveer 5 meter) lang en breed. Het had geen stem. Ze gingen naar de Farao om het te melden. Zijne Majesteit beval een onderzoek van al wat geschreven werd in de papyrusrollen van het Huis van Leven. Zijne Majesteit mediteerde op wat gebeurde. Nadat een paar dagen voorbijgingen, kwamen ze talrijker in de lucht dan ooit tevoren. Ze schenen harder dan de schittering van de zon en strekten zich uit tot aan de grenzen van de vier steunen van de hemelen. De positie van de vuurcirkels waren krachtig. Het leger van de farao keek ernaar. Het was na het avondmaal. Daarna stegen de vuurcirkels hoger in de lucht naar het zuiden. En wat gebeurde moest opgeschreven worden in de annalen van het Huis van Leven, volgens de bevelen van de Farao zodat het niet vergeten zou worden.” (Brinsley Le Poer Trensh, The Flying Saucer Story, p. 81–82)
Romeinse Rijk
In 393 voor Christus werd een melding van een ufo gedaan door keizer Theodocius. “Opeens verscheen er om middernacht een schitterende bol. Hij scheen helderder dan Venus en beetje bij beetje kwamen er een groot aantal gloeiende bollen naar de eerste bol toe. Het tafereel leek op een zwerm bijen die rond de koningin zwermen en het licht van deze bollen vermengde zich met elkaar. Al gauw waren ze vermengd tot een indrukwekkende vlam en het leek op een tweeledig zwaard. De rare bol die eerst gezien was leek nu op de degenknop of een handgreep en de kleine bollen smolten samen met de eerste en begonnen even hard te schijnen als de eerste bol.” Keizer Theodocius gaf later alle wetenschappers de opdracht om dit verschijnsel te verklaren, echter, dit lukte niet. (Harold T. Wilkins, Flying Saucers on the Attack, p. 174, 177)
Duitsland, 1561
Ook erg beroemd zijn de voorvallen boven de stad Neurenberg op 14 april 1561. Hans Glaser leefde in de zestiende eeuw in Duitsland. Hij maakte een houtsnede van een wonderlijke gebeurtenis in de vroege uren van 14 april 1561 in de lucht boven Neurenberg. Glaser zag allerlei vreemde objecten in de lucht. Op de plek waar enkele van de objecten waren neergekomen stegen dikke rookwolken op. In de beschrijving heeft Glaser het over sigaar- en bolvormige objecten die heen en weer vlogen en met elkaar in gevecht waren. Veel van de objecten waren rood van kleur, maar hij zag ook een zwarte bol en ‘iets wat leek op een zeer lange en dikke zwarte speer’. Na het luchtgevecht verscheen er een groot zwart driehoekig object en werd buiten de stad een enorme explosie gehoord. Volgens getuigen vlogen er honderden bollen door de lucht. Een nieuwsbericht naar aanleiding van de gebeurtenissen wordt bewaard in de Zentralbibliothek Zürich in Zwitserland. Volgens Glaser waren veel inwoners van Neurenberg getuige van het fenomeen. Hij wist niet wat hij ervan moest maken en dacht dat het een teken van God zou kunnen zijn.
Duitsland, 1765
Uit de 18de eeuw kennen we een markant geval. Niemand minder dan Goethe vertelt dat hij in zijn jeugd (in 1765 om precies te zijn), op een reis tussen Frankfurt en Leipzig samen met twee andere getuigen, een groot lichtgevend buisvormig object heeft gezien dat omringd was door talloze kleine, intens lichtgevende en zeer mobiele vlammetjes. Een passage in Goethe’s autobiografie From My Life: Poetry and Truth beschrijft een ontmoeting met mysterieuze, conische lichten in de bossen tijdens zijn reis van Hanau naar Gelnhausen in 1765.
Amerika, 1896
In de Verenigde Staten, te beginnen met Oakland, Californië in november 1896, was er in de jaren 1896 en 1897 een piek in waarnemingen van sigaarvormige, verlichte ‘luchtschepen’ met vleugels; vandaar dat wordt gesproken over The Great Airship Wave van 1896–1897. In de daaropvolgende vier maanden beweerden getuigen van Texas tot Noord-Dakota deze mysterieuze luchtschepen te hebben gezien.
Foo fighters
In de tweede wereldoorlog werden met enige regelmaat zogenaamde Foo fighters waargenomen. De term Foo fighters verwijst naar de tot op heden onverklaarde ufo’s die regelmatig werden waargenomen door zowel geallieerde als Duitse bemanningsleden van bommenwerpers en jagers boven nazi-Duitsland. Ze werden door hen beschreven als lichtgevende bollen die opeens verschenen, een poosje hardnekkig hun vliegtuigen volgden en meestal even plotseling weer verdwenen.
Vliegende schotels
Piloot Kenneth Arnold was op 24 juni 1947 de eerste die melding maakte van onbekende vliegende objecten in de zin van vliegende schotels. Op die dag vloog hij nabij Mt. Rainier in de staat Washington en zag hij negen ongebruikelijke objecten in de lucht vliegen. Hij beschreef oorspronkelijk de vorm van de objecten als “plat als een taartvorm”, “schotelachtig”, of “als een grote platte schijf” en beschreef ook hun grillige beweging “als een vis die in de zon spartelt” of “een schotel die over het water stuitert”. Hieruit bedacht de pers snel de nieuwe termen ‘vliegende schotel’ (flying saucer) en ‘vliegende schijf’ (flying disc) om dergelijke objecten te beschrijven, waarvan er vele werden gemeld de dagen na Arnold’s waarneming. Later zou Arnold eraan toevoegen dat een van de objecten eigenlijk op een halve maan of vliegende vleugel leek.
De waarneming van Kenneth Arnold, wordt beschouwd als de start van het moderne ufo-tijdperk.
Sinds dit moment is het aantal ufo-waarnemingen ook flink gestegen. Dit is niet verwonderlijk omdat er veel meer mensen bij zijn gekomen, veel meer vliegtuigen vliegen, veel meer camera’s en telescopen zijn en er veel meer communicatie is dan 70 jaar geleden. Meer kranten, meer televisie, meer radio, meer internet.
Het wil dus niet per se zeggen dat er meer ufo’s aanwezig zijn, maar wel dat ze vaker gezien en gerapporteerd worden. Dat er een stijging in gerapporteerde waarnemingen is sinds 1947 is in ieder geval duidelijk. We laten de bekendste ufo-incidenten sinds die waarneming van Kenneth Arnold verderop in deze cursus aan de orde komen.