Wonderlijke fantasma's (UFO's in films)

Door Roel Haanen (gastschrijver), Bram Roza  •   •  Reageer

Wonderlijke fantasma's (UFO's in films)

De beste film over UFO’s? close encounters of the third kind natuurlijk. Geen enkele film weet zo mooi de verwondering weer te geven die je moet voelen als je iets door de lucht ziet gaan dat daar niet thuishoort. Steven Spielberg liet zich inspireren door drie decennia ufologie, maar drukte zijn meesterwerk niet ook zijn stempel op het fenomeen zelf? Over hoe films en de berichten over die ongrijpbare objecten elkaar beïnvloedden. 

The Bamboo Saucer
The Bamboo Saucer (Frank Telford, 1968) ©National Telefilm Associates / Jerry Fairbanks Productions

‘Holy Moses! What was that?’ schreeuwde Fred Norwood, testpiloot van de X-109, een prototype straaljager die Rhodes Enterprises eind jaren zestig liet bouwen voor maar liefst 250 miljoen dollar. Norwood zag een enorme paarsblauwe schijf over de cockpit van zijn vliegtuig scheren. Hij meldde het incident aan de controlekamer, waar technici plotseling te kampen hadden met uitval van apparatuur. Welke manoeuvres Norwood ook probeerde met zijn state-of-the-art straaljager, hij kon het object niet van zich afschudden. In de controlekamer werd met ontzetting gereageerd op de halsbrekende toeren die hij uithaalde en de eigenaar van Rhodes Enterprises beval de testpiloot hoogstpersoonlijk om het vliegtuig weer aan de grond te zetten.

Wat Norwood zag, was volgens zijn superieuren een luchtspiegeling, gecreëerd door een temperatuurinversie. En een piloot die het verschil niet ziet tussen een luchtspiegeling en een solide object, die vertrouw je geen peperduur prototype straaljager toe. Exit Norwood. We komen zo dadelijk nog even op hem terug, als we de rest van The Bamboo Saucer uit 1968 bespreken.

Fred Norwood is een fictioneel personage en wat hem overkwam is verzonnen. Maar de openingsscène doet wel sterk denken aan de getuigenverklaringen van straaljagerpiloten van het vliegdekschip USS Nimitz uit 2004. De radar had onbekende objecten gespot aan de horizon. Een storing in de apparatuur? Volgens de radar daalden de objecten een duizelingwekkende 24.000 meter in minder dan een seconde. Twee F/A 18F Super Hornets stegen op vanaf de Nimitz om poolshoogte te nemen. Het duurde niet lang of de vier inzittenden zagen een wit object boven het water. Ze beschreven het als een ‘gigantische Tic Tac’, ongeveer even groot als hun straaljager. Het object, dat geen vleugels, zichtbare uitlaat of markeringen had, kopieerde hun manoeuvres. Ruim vijf minuten zagen de piloten het object, en toen een van hen probeerde de Tic Tac de pas af te snijden, verdween het vrijwel onmiddellijk. Nog geen minuut later werd het weer gespot, bijna honderd kilometer verderop.

Het incident was niet uniek. In december 2017 publiceerde The New York Times drie video’s van UFO’s die door straaljagerpiloten waren gemaakt met hun infraroodcamera’s. De publicatie van de video’s was onderdeel van een artikel over het ‘mysterieuze UFO-programma’ van het Pentagon. Het verhaal klopte en de video’s waren authentiek, zo gaf het Pentagon toe in een kortstondig moment van transparantie. In bijna driekwart eeuw ufologie heeft de Amerikaanse overheid de kaken verder stevig op elkaar gehouden. En dat zwijgen gaf voer aan samenzweringstheorieën en paranoiafictie als The X-Files (1993 – 2018), Dark Skies (1996 – 1997) en het door Spielberg geproduceerde Taken (2002).

Vsj0Krx
UFO (Winston Jones, 1956) ©Ivar Productions

UFO’S BOVEN WASHINGTON

In dit artikel onderzoeken we hoe het moderne UFO-tijdperk weerspiegeld werd in SF-films en -series en hoe die op hun beurt de mythologie rondom UFO’s (zouden) hebben beïnvloed. Die films komen grotendeels uit Hollywood, waardoor de indruk kan ontstaan dat UFO’s vooral een Amerikaans fenomeen zijn. Dat zijn ze niet. UFO-meldingen worden in zo’n beetje alle ontwikkelde landen gedaan, omdat gedreven amateurs daar de afgelopen decennia een infrastructuur hebben opgebouwd om meldingen in ontvangst te nemen en te behandelen. Dat de films die we in deze special bespreken grotendeels uit Amerika komen, wil ook niet zeggen dat er geen Aziatische of Europese films over vliegende schotels zijn. Die zijn er natuurlijk wel. Maar De Gendarme Ziet Ze Vliegen (1979), De Sheriff Ziet Ze Vliegen (1979) of Tinto Brass’ Il Disco Volante (1964) zijn niet verweven met beroemde UFO-casussen of -mythologie die sinds 1947 het collectieve onderbewuste zijn ingesijpeld.

Het moderne UFO-tijdperk begint in de zomer van dat jaar. Op 24 juni 1947 vloog Kenneth Arnold in zijn eenmotorig vliegtuigje boven Mount Rainier in de staat Washington. Plotseling zag hij boven de bergtop een aantal objecten achter elkaar vliegen. Twee dingen vielen hem op: de beweging van de formatie, die hij omschreef als ‘de staart van een Chinese vlieger’ en de snelheid die hij later schatte op bijna 2.000 kilometer per uur. De objecten zagen eruit als halve taartplaten met een driehoek aan de achterkant.

Chinese vlieger. Taartplaat. Dat is nog geen krantenkop, maar toen Arnold later aan een journalist beschreef hoe de objecten vlogen als ‘schotels die over het water ketsen’, was de term ‘vliegende schotel’ geboren. Die zomer stonden de kranten bol van verhalen over vliegende schotels, waaronder een curieus persbericht van het Amerikaanse leger over een in New Mexico gecrashte schotel. Daarover later meer.

Die eerste jaren van de ufologie zijn aardig samengevat in het docudrama Unidentified Flying Objects: The True Story of Flying Saucers uit 1956. De film laat zien hoe persvoorlichter van het Pentagon Al Chop (in de film gespeeld door Tom Towers) begint als UFO-scepticus, maar gaandeweg ontdekt dat hij de verslagen van ‘credible observers of relatively incredible things’ niet langer terzijde kan schuiven. Wat hem definitief over de streep trekt, is het incident waarbij op 20 en 26 juli 1952 meerdere UFO’s tegelijk werden waargenomen boven Washington D.C. door radartechnici en piloten. In de film, die met beperkte middelen werd gemaakt en waarin veelvuldig archiefbeelden zijn verwerkt, wordt dit incident volledig getoond vanuit het perspectief van acht mannen rondom een radarscherm. Via een luidspreker aan de muur staan ze in contact met de piloot in de lucht. Close-ups van gespannen gezichten, van onderen belicht, en oplichtende puntjes op een radarscherm: de scènes zijn in al hun eenvoud behoorlijk effectief en, zoals blijkt, waarheidsgetrouw. In een interview uit 1999 vertelt de echte Al Chop dat hij doodsbang was in die radarruimte. ‘Ik bedoel, het feit dat deze dingen, wat ze ook waren, slim genoeg waren om weg te vliegen zodra een piloot poolshoogte kwam nemen. Ze moesten wel bestuurd worden door een vorm van intelligentie.’ Plotseling had het Pentagon een UFO-gelover als perswoordvoerder. Volgens Chop heeft hij nooit de instructie gekregen om bepaalde informatie achter te houden, maar had hij wel het gevoel dat zijn werkgever hem over een aantal zaken simpelweg niet inlichtte. Unidentified Flying Objects: The True Story of Flying Saucers eindigt met een peinzende Chop die, slenterend door de straten van Washington D.C., de implicaties probeert te bevatten van wat hij zojuist heeft meegemaakt. 

Bluebook Serie
Project Blue Book (David O'Leary, 2019) ©History

OPLICHTEND MOERASGAS

Het incident met de UFO’s boven Washington D.C. noopte de CIA tot het vormen van het Robertson Panel. Dat moest zich buigen over de vraag of UFO’s een gevaar vormden voor de staatsveiligheid. Het was niet de eerste keer dat de Amerikaanse overheid het fenomeen onderzocht. De luchtmacht had al diverse projecten op touw gezet om UFO’s te onderzoeken, waarvan Project Blue Book (1952 – 1969) het bekendst is. Aanvankelijk begon Blue Book als een oprechte poging van onderzoekers om zoveel mogelijk informatie over UFO’s te verzamelen. Nadat het in amper twaalf uur ongeveer zes jaar aan data had doorgenomen, concludeerde het Robertson Panel dat er geen bewijs was dat UFO’s buitenaards waren of een gevaar vormden, maar dat massahysterie rondom vliegende schotels in psychologische oorlogsvoering kon worden uitgebuit door vijandige mogendheden. Om die reden kwam het met de aanbeveling om vol in te zetten op het debunken van het fenomeen via massamedia. Door geloof in vliegende schotels belachelijk te maken in de krant, op televisie en in films, zou de publieke interesse afnemen, was de gedachte. Eén van de ideeën was om samen te werken met Walt Disney Productions. Vanaf dat moment veranderde ook het doel van Project Blue Book: voor zoveel mogelijk UFO-meldingen moest een aardse verklaring worden gevonden. Toen Dr. J. Allen Hynek, de belangrijkste wetenschappelijke consulent van Blue Book en het publieke gezicht van het project, op televisie verkondigde dat de lichten die meer dan honderd inwoners van Dexter, Michigan in maart 1966 hadden gezien toe te schrijven waren aan oplichtend moerasgas, was nationale hoon zijn deel. Naar eigen zeggen voelde Hynek zich steeds ongemakkelijker  bij de dubbele agenda van Blue Book. Hoewel hij jaren eerder als onwrikbare scepticus was begonnen aan zijn werk, werd hij, na zoveel zaken van dichtbij te hebben bestudeerd, steeds minder zeker van zijn zaak. Tegen de tijd dat hij een cameo had in Close Encounters of the Third Kind – de titel was gebaseerd op een meetschaal die Hynek had bedacht voor UFO-waarnemingen – was hij inmiddels omarmd door de UFO-gemeenschap.

Hynek ontbrak als personage in de tv-serie Project: U.F.O., gebaseerd op Blue Book, die een jaar na Spielbergs film verscheen en het twee seizoenen volhield. Veertig jaar later maakt Hynek (Aidan Gillen) in de tv-serie Project Blue Book (2019 – 2020) de ontwikkeling door van scepticus naar ufoloog, doordat hij in elke aflevering geconfronteerd wordt met een nieuwe UFO-zaak. Maar alsof de makers weinig vertrouwen hebben in hun eigen premisse, laten ze de wetenschapper ook achter geheimzinnige ‘men in black’ aanhollen. Project Blue Book hint voortdurend naar een dieperliggende, sinistere waarheid die Hynek niet mag ontdekken of onthullen. Inderdaad, net als in The X-Files

Earthvstheflyingsaucers
Earth vs. the Flying Saucers (Fred F. Sears, 1956) ©Clover Productions

MASSAVERNIETIGING

In de eerste aflevering van Project Blue Book zit een aantal hooggeplaatste militairen in een verduisterde vergaderruimte te kijken naar The Day the Earth Stood Still (1951). Als de operateur de projector uitzet, briest een van hen: ‘Er zijn nog vijftien van dit soort films in productie! Truman heeft ons de opdracht gegeven het narratief te bepalen rondom dit issue, niet Hollywood.’ Of het aantal van vijftien klopt, valt niet te verifiëren, maar na de UFO-manie van 1947 hadden vliegende schotels definitief een plaats veroverd in de populaire cultuur. De eerste film over vliegende schotels die de bioscoop bereikte, heet – verrassing! – The Flying Saucer (1950) en werd geschreven, geproduceerd en geregisseerd door Mikel Conrad die eveneens de hoofdrol voor zijn rekening neemt. Conrad speelt de cynische geheim agent Mike Trent die naar Alaska wordt gestuurd om berichten over een vliegende schotel te onderzoeken. De Russen sturen hun eigen agenten op pad. Het land dat als eerste de geheimen van de vliegende schotel weet te doorgronden, zo zegt Mike’s baas, zal heer en meester zijn in de lucht. Het unieke aan The Flying Saucer is dat hij wegblijft van de veronderstelling dat het om buitenaardse bezoekers gaat. In de ontknoping blijkt de schotel te zijn gemaakt door een slimme uitvinder. Los van die onverwachte plottwist, en de mooie buitenopnamen van de wildernis van Alaska, heeft The Flying Saucer weinig te bieden.

De meeste SF-films uit de jaren vijftig waarin vliegende schotels voorkwamen, hadden hetzelfde uitgangspunt: een buitenaardse invasie. Zoals Earth vs. the Flying Saucers (1954) waarvoor Ray Harryhausen de vliegende schotels creëerde. Het scenario haalde inspiratie uit het non-fictieboek Flying Saucers from Outer Space van Donald Keyhoe, een voormalig majoor van het korps mariniers, schrijver van SF-verhalen voor pulpbladen en UFO-onderzoeker van het eerste uur. Maar uiteindelijk zijn het de speculatieve elementen die Earth vs. the Flying Saucers interessant maken: de humanoid aliens, UFO’s die in de buurt van militaire installaties verschijnen en ontvoeringen door buitenaardse wezens zouden later allemaal terugkomen in zowel ufologie als de populaire cultuur. Grappig detail: in Close Encounters of the Third Kind worden de ontvoerden netjes op de grond gezet en vrijgelaten, in deze film worden ze vanuit de vliegende schotel naar beneden gekieperd!

Er is veel gezegd en geschreven over de hoeveelheid UFO-incidenten nabij militaire installaties waar kernwapens worden bewaakt. Feit is dat het moderne UFO-tijdperk en het atoomtijdperk grofweg rond dezelfde tijd beginnen. Worden onze kernwapens geobserveerd door onbekende bezoekers? Willen ze ons ergens voor waarschuwen? In het goed gedocumenteerde en eenvoudig getitelde boek UFOs & Nukes, waarvan ook een documentaire werd gemaakt, doet Robert Hastings verslag van de vele incidenten met UFO’s en, wel, nukes. Beide auteurs van dit artikel zijn ervan overtuigd dat de connectie waarschijnlijk niet op toeval berust. Sterker: Bram Roza suggereert in zijn eigen documentaire De UFO’s van Soesterberg dat er op de militaire basis uit de titel wellicht kruisraketten waren opgeslagen, wat de interesse van de onbekende bezoekers kon hebben gewekt. Maar feit is dat het idee van buitenaardse wezens die bezorgd zijn over massavernietiging met kernwapens al ten grondslag lag aan het eerdergenoemde The Day the Earth Stood Still. De ontknoping van deze bonafide SF-klassieker, waarin de buitenaardse bezoeker Klaatu de mensheid een ultimatum stelt, moet slechts enkele jaren na de atoombommen op Nagasaki en Hiroshima een diepe groef in het collectieve bewustzijn hebben achtergelaten. (De extended version van James Camerons The Abyss komt met een variant hierop, waarbij het ultimatum is vervangen door gigantische tsunami’s.) En hoe toevallig is het dat een jaar na The Day the Earth Stood Still George Adamski, een van de eerste en bekendste van de zogenaamde contactees, beweerde in contact te staan met Venusbewoner Orthon die hem vertelde dat heel Venus zich zorgen maakte over het almaar groeiende nucleaire arsenaal op aarde? Adamski schreef er een bestseller over, The Flying Saucers Have Landed, en mocht in 1959 zelfs bij Koningin Juliana op visite. 

Roswell Kyle
Roswell (Jeremy Kagan, 1994) ©Viacom Pictures / Citadel Entertainment

SLACHTAFVAL

Even terug naar die crash bij Roswell, New Mexico. Dat er iets neerstortte in de woestijn in 1947 staat niet ter discussie. Evenmin dat het Amerikaanse leger een persbericht liet uitgaan dat het een neergestorte schotel had buitgemaakt. Dat persbericht werd vrij snel gecorrigeerd: het bleek bij nader inzien een weerballon. Decennia later kwam een derde verklaring: het ging om een topgeheime spionageballon. Weer een paar jaar later volgde een vierde uitleg: de lichamen van buitenaardse wezens die sommige getuigen zeiden te hebben gezien, waren testpoppen die gebruikt werden in ballons die hoog in de atmosfeer werden gebracht. Die verklaringen kwamen nadat verschillende UFO-onderzoekers sinds eind jaren zeventig in de zaak waren gaan spitten. Luitenant-kolonel Jesse Marcel, die in 1947 als eerste de brokstukken op het erf van boer Mac Brazel inspecteerde, was toen al met pensioen en had zich voor verschillende boeken laten interviewen.

Roswell (1994) vertelt het verhaal vanuit het oogpunt van Marcel, gespeeld door Kyle MacLachlan. De film opent tijdens een reünie van de luchtmachtbasis tijdens welke Marcel, nu een oude man, nog steeds door iedereen voor gek wordt versleten. Want hoe kon een meermalen onderscheiden militaire inlichtingenofficier nou het verschil niet hebben gezien tussen een ballon en iets dat hij voor een gecrashte vliegende schotel hield? In een lange flashback zien we vervolgens hoe Marcel na de vondst door de militaire top gedwongen wordt mee te werken aan een cover-up. Dat knaagt nog steeds aan hem en tijdens het jubileum besluit hij achter de waarheid aan te gaan. En volgens de mensen die hij een voor een te spreken krijgt, is die waarheid dat er, behalve het veld met brokstukken dat Marcel destijds had bezocht, een eind verderop óók een eivormige UFO was gevonden met vier buitenaardse inzittenden. Een flashback toont hoe een autopsie wordt uitgevoerd op een van de overleden aliens, waarbij nieuwsgierige dokters, verpleegsters en officieren elkaar verdringen om een glimp van de wezens op te vangen.

Een jaar na het uitkomen van Roswell legde de Britse entrepreneur Ray Santilli contact met de tachtigjarige cameraman Jack Barnett die gedurende de jaren 40 en 50 veelvuldig voor het Amerikaanse leger had gewerkt. Als handelaar in oude filmmaterialen had Santilli interesse in beelden die Barnett zou hebben geschoten van Elvis Presley. Barnett zat om geld verlegen en bood Santilli daarom nog een film te koop aan: een autopsie op buitenaardse wezens. Santilli onderkende ogenblikkelijk het historisch belang van de beelden en bood Barnett honderdduizend dollar. De beelden gingen snel de wereld over, al waren serieuze UFO-onderzoekers van meet af aan sceptisch. Saillant detail: toen special effects-koning Stan Winston de alien autopsiefilm met zijn team bekeek voor het programma Beyond belief: Fact or Fiction (1998-2002), vertelde hij dat het onwaarschijnlijk moeilijk en kostbaar moet zijn geweest om iets dergelijks te creëren.

Tien jaar later vertelt de Britse komedie Alien Autopsy (2006) het ware verhaal achter de beelden, althans volgens Santilli en zijn vriend, televisieproducent Gary Shoefield. Volgens het tweetal kochten ze authentieke beelden van een bejaarde cameraman in de VS, maar ontdekten ze bij thuiskomst in Londen tot hun schrik dat het celluloid de reis niet had overleefd. Hoe het geld terug te betalen dat ze van een schimmige onderwereldfiguur hadden geleend?

Er valt enig plezier te beleven aan hoe Ray en Gary met behulp van poppen en slachtafval hun autopsiefilm draaien in een huiskamer, maar Alien Autopsy was een interessantere film geweest als de makers het verhaal van Santilli, die bleef volhouden dat hij de echte beelden óók in handen heeft gehad, wat meer in twijfel hadden getrokken. Bovendien suggereert de komedie dat het om een knullige kwajongensstreek ging, terwijl de hoax in werkelijkheid een stuk geraffineerder in elkaar stak. De buitenaardse lichamen werden vervaardigd door een special effects-specialist die ook aan Rawhaed Rex, Doctor Who en Max Headroom had gewerkt. Het was niet voor niks dat Stan Winston erin tuinde, al beweerde hij later dat zijn woorden in de montage waren verdraaid.

Miragemen
Mirage Men (John Lundberg Roland Denning Kypros Kyprianou, 2013) ©Perception Management Productions

RIJK DER FABELEN

Hoaxes zijn onlosmakelijk verbonden met het UFO-fenomeen. In de film Roswell zit een gezelschap oude mannen – CIA, legertop, wetenschappers – rond een vergadertafel om een strategie te bespreken. ‘Als dit zou uitkomen, waar kunnen mensen dan nog in geloven?’, vraagt de door Philip Baker Hall gespeelde generaal zich af. Het zou een verwoestend effect hebben op maatschappelijke, religieuze, politieke en militaire instituten. Om de status quo te beschermen, bedenkt het gezelschap een strategie om het volk dom te houden. Maar hoe om te gaan met het onvermijdelijke lekken van informatie? Wel, oppert een van hen: verstop de waarheid in een berg flauwekul, bedenk een paar goede hoaxes, geef de meest onbetrouwbare figuren correcte informatie, span een stel mafketels voor je karretje en het publiek ziet door de bomen het bos niet meer. De scène doet denken aan de eerder besproken pilotaflevering van Project Blue Book.

Beide scènes zijn te herleiden naar Majestic 12, een organisatie die na de Roswell crash in het leven is geroepen om de waarheid over buitenaardse bezoekers geheim te houden, onder andere door desinformatiecampagnes. Het bestaan ervan werd onthuld in een pakket topgeheime documenten in 1987.

Maar de grap is: Majestic 12 is zélf een hoax! Tenminste, een deel van de documenten bestaat uit bewezen vervalsingen. Niettemin heeft de schimmige groep een vaste plek veroverd in ufologie, UFO-mythologie en populaire cultuur. Zo fungeerde Majestic 12 als een tegenstrever van Fox Mulder en Dana Scully in The X-Files. Volgens sommige onderzoekers zijn de Majestic 12-documenten een voorbeeld van een desinformatiecampagne: breng een versie van de waarheid naar buiten, wikkel die in evidente leugens en fantasie, en het geheel verdwijnt naar het rijk der fabelen. Serieuze journalisten en wetenschappers lopen er vervolgens met een boog omheen.

Dat dit minder vergezocht is dan het lijkt, bewijst de documentaire Mirage Men (2013), gebaseerd op het gelijknamige boek van Mark Pilkington. Hierin is voormalig inlichtingenofficier van de Amerikaanse luchtmacht Richard Doty het fascinerende middelpunt. Doty’s verhalen over hoe hij ufologen en journalisten op het verkeerde been zette, waaronder Emmy-winnares Linda Moulton Howe, zijn om van te smullen. De rode draad is het verhaal over hoe Doty, met behulp van de dubieuze ufoloog Bill Moore (die ook de Majestic 12-documenten naar buiten bracht en co-auteur was van het eerste boek over Roswell), UFO-onderzoeker Paul Bennewitz met een uitvoerige desinformatiecampagne tot een psychose bracht.

Doty is een interessante, maar onbetrouwbare verteller. Aan het einde van Mirage Men komt hij met een schokkende onthulling: ja, de Amerikaanse overheid staat in contact met buitenaardse wezens (echo’s van The X-Files) en ja, bij Roswell stortte wel degelijk iets buitenaards neer. Waarom vertelt Doty dat nu? Omdat hij ernstig teleurgesteld is in zijn voormalige werkgever. Zegt-ie. Misschien heeft hij zich als ‘misnoegd ex-werknemer’ van de overheid bij de UFO-gemeenschap naar binnen gewurmd en is zijn ‘bekentenis’ een zoveelste dwaalspoor. Doty, de real life cigarette smoking man uit the X-Files, lijkt een sluwe vos die zijn streken niet verleerd is. 

Hangar18
Hangar 18 (James L. Conway, 1980) ©Sunn Classic Pictures

GEHEIME HANGAR

Niet lang na het incident bij Roswell deed een tweede verhaal de ronde over een neergestorte vliegende schotel. Dit keer zou dat zijn gebeurd in het 600 kilometer verderop gelegen Aztec, New Mexico. Het verhaal had min of meer dezelfde elementen als het Roswell-incident, met één groot verschil: Aztec was een evidente hoax, in de wereld gebracht door twee oplichters en een goedgelovige (of geldbeluste) journalist. Een betrouwbare getuige als Jesse Marcel ontbrak. Sceptici beweren dat de meer bizarre elementen uit de Aztec-hoax decennia later zijn vermengd met de verhalen rondom Roswell. Daarmee beschrijven ze ironisch genoeg precies het soort desinformatie waarvan de Amerikaanse overheid zich bedient. Hoe het ook zij, de Aztec-mythe markeerde de eerste keer dat verhalen over geborgen schotels en dode aliens in de populaire cultuur terechtkwamen. Inmiddels zijn ze, net als de zogenaamde Men in Black, die vaak zouden opduiken om getuigen van UFO-incidenten te intimideren, een fictioneel cliché geworden en een vast onderdeel van ufologie en UFO-mythologie, met dank aan populaire films en series als The X-files, Independence Day (1996) en Men in Black (1997).  

Maar de crashed-saucer-premisse werd daarvóór ook al gebruikt, zoals in het eerdergenoemde The Bamboo Saucer uit 1968. De laatste keer dat we Fred Norwood zagen, was hij ontslagen als testpiloot omdat hij een UFO had gezien. Maar als de Amerikaanse overheid berichten ontvangt dat in China een vliegende schotel is neergestort waarvan de inzittenden zijn overleden, wordt Norwood gevraagd deel te nemen aan een expeditie. Eenmaal in China lopen ze een Russische expeditie tegen het lijf die exact dezelfde missie heeft. Ze besluiten hun verschillen te parkeren en samen te werken. Het is aandoenlijk hoeveel antropologisch optimisme uit de film spreekt: niet alleen weten Fred en zijn collega’s effectief samen te werken met de Russen, ze weten het ruimtevaartuig, dat door een technologisch veel verder ontwikkelde beschaving is gemaakt, binnen no time te doorgronden. Ze krijgen het ding van de grond en schieten de ruimte in, waarna de blonde Russische wetenschapper Anna met pen en blocnote weet uit te rekenen hoe ze weer veilig op aarde kunnen landen.

Een andere film die te herleiden is naar de Aztec-mythe is Hangar 18 (1980). De hangar uit de titel zou zich volgens SF-schrijver en ufoloog Robert Spencer Carr bevinden op de Wright-Patterson luchtmachtbasis en het zou de plek zijn waar een vliegende schotel en de lichamen van de inzittenden bewaard worden. De claim werd nationaal nieuws in 1974 en noopte de luchtmacht tot een ontkenning. Er bestond geen ‘hangar 18’. Bovendien zou de bewering van Carr gelijkenissen vertonen met de SF-roman The Fortec Conspiracy die vijf jaar eerder was verschenen en die was geïnspireerd door de Aztec-mythe. Dat boek is nooit verfilmd, maar het sterke verhaal van Carr was wel de basis voor Hangar 18, dat bij de optiteling vermeldt dat we door het moedige optreden van enkele getuigen eindelijk de waarheid over de geheime hangar krijgen te horen. Maar zelfs de meest goedgelovige ufoloog zal de premisse van deze film naïef vinden: de vliegende schotel die na een botsing met een net gelanceerde satelliet een noodlanding maakt in de woestijn, wordt door de luchtmacht geborgen en naar de legendarische hangar gebracht. Daar moet NASA het ruimtevaartuig twee weken (!) geheim houden. Er zijn namelijk presidentsverkiezingen op komst. Twee astronauten, die publiekelijk de schuld hebben gekregen van de rampzalig verlopen lancering van de satelliet, proberen hun naam te zuiveren door op zoek te gaan naar de hangar. De plot doet denken aan Peter Hyams’ drie jaar eerder uitgebrachte samenzweringsthriller Capricorn One, minus de vaart en suspense van die film.

De schrijver-regisseur van Hangar 18, James L. Conway, maakte in de jaren 70 documentaires over sensationele onderwerpen als de Bermudadriehoek, de zoektocht naar de Ark van Noach, het complot rondom de moord op JFK en bijna-doodervaringen. In Hangar 18 is het idee van een door de overheid buitgemaakte UFO blijkbaar niet voldoende; hij gooit er ook nog wat Erich von Däniken tegenaan. De buitenaardse wezens – twee kale mannen in lange zwarte jassen – blijken onze voorouders.

In Wavelength (1983) van scenarist en regisseur Mike Gray is het geen hangar, maar een ondergrondse basis in de Hollywood Hills waar drie aliens worden vastgehouden door de Amerikaanse overheid. In het appartement dat boven op de basis is gebouwd, wonen folkzanger Bobby (Robert Carradine) en zijn telepathisch begaafde vriendin Iris (Cherie Curry). Als Iris een spookachtig gehuil hoort in haar hoofd, gaan zij en Bobby op onderzoek uit en ontdekken ze de ondergrondse basis. Ze besluiten de aliens, die eruitzien als kaalgeschoren kinderen, te helpen om hun moederschip te bereiken. Dat schip ziet er spectaculair uit: een enorme reflecterende bol in de woestijn, alsof een miniplaneet in de aardse dampkring is binnengedrongen. (Een jaar later zou in John Carpenters Starman een soortgelijk moederschip in de woestijn verschijnen.)

Interessant aan Wavelength is dat, hoewel Gray de film naar eigen zeggen baseerde op elementen uit het Roswell-incident en de Aztec-hoax, een anonieme klokkenluider later beweerde dat de film gebaseerd was op een heel ander incident dat plaatsvond op de Hunter-Liggett-basis nabij Monterey, Californië. Het tegenovergestelde is misschien waarschijnlijker: dat deze klokkenluider de film zag en de mythe erbij verzon. UFO-verhalen leiden tot films, en films leiden tot UFO-verhalen. 

Theufoincident
The UFO Incident (Richard A. Colla, 1975) ©Universal Television

ONDER HYPNOSE

In de late avond van 19 september 1961 reden Betty en Barney Hill van Niagara Falls naar hun woonplaats in Vermont. Ergens op een verlaten US Route 3 zag Betty door haar verrekijker een oplichtend object dat steeds dichterbij kwam. Toen het koppel langs de weg parkeerde, zagen ze het object – een ‘enorme pannenkoek’ volgens Barney – boven de weg zweven.

Eenmaal thuisgekomen – veel later dan gepland – ontdekten ze dat hun kleren en schoenen beschadigd waren. Een poging om hun close encounter te reconstrueren mislukte: hun herinnering aan het incident zat vol gaten en onduidelijke details. Toen begonnen Betty’s nachtmerries waarin ze zag hoe zij en Barney in het bos werden meegenomen door kleine figuren met grote zwarte ogen en een grijze huid. Terwijl Betty nachtmerries had, leed Barney juist aan slapeloosheid.

Meer dan twee jaar later liet het koppel zich onder hypnose brengen door psychiater Dr. Benjamin Simon die veel ervaring had met posttraumatische stress bij oorlogsveteranen. Tijdens de regressiesessie kwam boven water dat Betty en Barney Hill in het bos waren meegenomen in een UFO. De zaak kwam in de openbaarheid, werd voorpaginanieuws en er verscheen een boek dat in 1975 voor televisie verfilmd werd als The Ufo Incident, met James Earl Jones als Barney en Estelle Parsons als Betty.

De film snijdt voortdurend heen en weer tussen de hypnose in het kantoor van Dr. Simon en de herinnering. Wanneer we niets zien behalve het gepijnigde gelaat van Jones, die als Barney het trauma herleeft en met gesloten ogen jammert dat ‘ze met hun poten van hem af moeten blijven’, is de film op zijn sterkst.

Dr. Simon, in de film gespeeld door Barnard Hughes, geloofde in het trauma van Barney, maar opperde dat het eventueel geworteld kon zijn in racisme. Barney was een zwarte man in een interraciaal huwelijk. Het was Betty die volgens Simon de gedeelde fantasie voedde. Sceptici wijzen erop dat een aantal elementen die Barney noemde onder hypnose, zoals de ontvoering, een medisch onderzoek, en buitenaardse wezens met enorme zwarte ogen, gelijkenissen vertoonde met afleveringen van de tv-series The Outer Limits en The Twilight Zone die in de dagen en weken voorafgaand aan de hypnosesessies werden uitgezonden. 

Twee weken nadat The Ufo Incident op televisie was vertoond, verdween houthakker Travis Walton. Toeval? Volgens sceptici zou Walton de film hebben gezien en daarna het idee hebben gekregen zijn eigen buitenaardse ontvoering in scène te zetten. Dat zou hij gedaan moeten hebben met zijn collega’s die meteen na zijn verdwijning beweerden dat ze in het bos een UFO hadden zien neerdalen en dat Travis naar het object was gelopen, waarna hij werd geraakt door een lichtstraal. De groep mannen onderging een leugendetectortest die grotendeels uitwees dat ze de waarheid spraken. Een week later dook Travis op. Stukje bij beetje herinnerde hij zich steeds meer van zijn verblijf in het ruimteschip. De zaak kwam in de openbaarheid, werd voorpaginanieuws en Travis schreef een boek dat in 1993 werd verfilmd als Fire in the Sky met D.B. Sweeney als Travis en Robert Patrick, Peter Berg en Craig Sheffer als zijn collega’s. Als de sceptici gelijk hebben, keek Barney Hill dus naar oude SF-series, verzon daarna zijn buitenaardse ontvoering, dat leverde een film op die door Travis Walton werd gezien, die daarop zijn eigen buitenaardse ontvoering bedacht die ook weer werd verfilmd. 

Mothman
The Mothman Prophecies (Mark Pellington, 2001) ©Screen Gems / Lakeshore Entertainment

HIGH STRANGENESS

Fire in the Sky werd in 1993 door wijlen Erique J. Rebel besproken in Schokkend Nieuws. Over de ware feiten waarop de film zou zijn gebaseerd, schreef Rebel treffend: ‘Wat is de verblijdende betekenis van het begrip ‘waarheidsgehalte’ als een ontvoering door aliens in een UFO per definitie buiten het menselijke ervaringsgebied valt en derhalve aan iedere vorm van verificatie ontsnapt? Wat betekent ‘waarheidsgetrouw’ in een context, die zich aan formulering onttrekt omdat een toereikende vocabulaire voor een dergelijke ervaring nog moet worden uitgevonden?’

Daarmee raakt Rebel op eloquente wijze aan een interessant aspect van close encounters: de mens die in aanraking komt met een buitenaardse beschaving zal geen enkel referentiekader hebben. Het brein slaat subiet op tilt. De meeste SF-films over first contact gaan voorbij aan dat vervreemdende aspect en proberen de aliens en hun schepen vanuit een menselijk referentiekader te beschrijven – vliegende schotel, gigantische Tic Tac, metalen globe – en laten de production designers iets maken dat ergens op lijkt, terwijl iets van een andere wereld voor ons waarschijnlijk nergens op lijkt. De beste UFO-designs in films zijn dan ook abstract: de vliegende kerstornamenten uit Close Encounters of the Third Kind, de ondersteboven lichtstad uit diezelfde film, de verticale halve eieren uit Arrival. Carl Sagan, de schrijver van het door Robert Zemeckis verfilmde Contact (1997), onderkende dat de mens een ontmoeting met iets buitenaards waarschijnlijk niet zou kunnen verwerken zonder traumatische schok en loste dat op door de aliens zich in menselijke vorm te laten presenteren, in een simulatie van een aards tafereel. Ook het einde van 2001: A Space Odyssey (1968) speelt met dit idee.

Dat close encounters vaak een extreem onwerkelijk karakter hebben, bewijst het feit dat er een aparte term voor is bedacht: high strangeness. Een mooi voorbeeld is de laatste getuigenis in Bram Roza’s documentaire De UFO’s van Soesterberg, waarin een jongen beschrijft hoe een zwart object dat hij in een open plek in het bos boven de grond zag zweven ‘op onze realiteit leek te zijn geplakt’.

Andere voorbeelden van high strangeness doen dan weer denken aan poltergeists, religieuze wonderen, cryptozoölogie en verhalen over trollen en reuzen en andere mythologische wezens. De overlap tussen het UFO-fenomeen en andere paranormale verschijnselen is zo groot, dat schrijver en UFO-onderzoeker John Keel de conclusie trok dat ze aan dezelfde bron ontspringen. Volgens Keel zijn  UFO’s geen fysieke voertuigen van een andere planeet, maar ‘wonderlijke fantasma’s’. Een opgewekte hallucinatie misschien. Of een tijdelijke visuele manifestatie van iets dat niet eens bestaat in een permanente fysieke toestand.

John Keels beroemdste boek is The Mothman Prophecies uit 1975, waarin hij beschrijft hoe inwoners van Point Pleasant, West Virginia in 1966 en 1967 een enorm gevleugelde figuur met rood oplichtende ogen hadden waargenomen. Keel koppelde die waarnemingen aan UFO’s die in de buurt zouden zijn gezien en een mysterieuze ufonaut met een onmenselijk brede grijns op zijn gezicht, genaamd Indrid Cold. Het boek werd in 2002 verfilmd door Mark Pellington met Richard Gere in de hoofdrol. De film omarmt Keels idee van iets dat ‘bij deze planeet hoort, maar geen onderdeel uitmaakt van onze fysieke realiteit’, iets dat in de ufologie sindsdien ultraterrestrial is gaan heten. Wie dat een zweverige notie vindt, zal aan The Mothman Prophecies weinig plezier beleven. De film doet namelijk een moedige poging om het effect van high strangeness op de mens uit te diepen, zonder de manifestaties van high strangeness als zodanig te laten zien. Net als journalist John Klein (Gere) krabben we ons eens achter de oren wanneer een getuige vertelt over de stem uit het afvoerputje die een vliegramp voorspelde. We horen over de mothman en rare lichten boven een chemische fabriek, we zien tekeningen en we horen spooktelefoontjes, maar voor de rest houdt de regisseur de bovennatuurlijke verschijnselen grotendeels buiten beeld. De mysterieuze Indrid Cold is hier een silhouet en een stem aan de telefoon. In een dialoogscène in Kleins motelkamer zijn op de televisie op de achtergrond vage beelden te zien van bewegende lichtpunten. Concreter wordt de film niet over UFO’s, al worden we in de slotscène getrakteerd op een mooi shot vanuit de lucht op de Ohio rivier waarin zojuist tientallen auto’s zijn weggezonken door een ingestorte brug. De koplampen bewegen spookachtig in het zwarte water, als UFO’s in de nachtelijke hemel. 

Communion
Communion (Philippe Mora, 1989) ©New Line Cinema / Allied Vision

GESTOLEN KOE

Net als The Mothman prophecies draait ook Communion (1989) van Philippe Mora over de weerslag die het buitenissige kan hebben op de menselijke psyche. De film is gebaseerd op de gelijknamige bestseller waarin Whitley Strieber, schrijver van The Hunger en Wolfen, beweert te zijn ontvoerd door wat hij ‘de bezoekers’ noemt. Qua uiterlijk lijken deze bezoekers op de zogenaamde grey aliens die sinds Close encounters of the Third Kind een plek in het collectieve onderbewuste hebben veroverd. De film is op zijn best in de eerste helft, wanneer Whitley (een fantastische Christopher Walken) worstelt met irrationele angsten en uiteindelijk probeert uit te leggen aan zijn vrouw Anne (een even fantastische Lindsay Crouse) wat hij denkt te hebben beleefd. ‘This is such bad material’, zegt ze vol ongeloof. ‘Little people, with big eyes… Some of them are blue… It’s magazine writing.’ De deels geïmproviseerde dialoogscènes tussen Walken en Crouse zijn ijzersterk en vormen een mooie tegenhanger van het huwelijk in verval in Close Encounters of the Third Kind. Want in de tweede helft van Communion ontdekken de Striebers door hypnosesessies – die doen denken aan de scènes uit het eerdergenoemde The UFO Incident – dat Anne en hun zoontje onderdeel waren van de buitenaardse ervaring, wat het gezin uiteindelijk nader tot elkaar brengt.

Strieber probeert nu al vijfendertig jaar de ‘toereikende vocabulaire’ te vinden die volgens Erique J. Rebel nog moest worden uitgevonden voor een ervaring als een close encounter van deze soort. Als in de tweede helft van de film datgene dat zich tot dusver in de donkere krochten van Whitley Striebers geest had verstopt eindelijk voor de camera verschijnt, zijn dat poppen aan draden en kleine mensen in rubber pakken. Dat is een stuk minder overtuigend dan het proza van Strieber en doet af aan de psychologische realiteit die Communion biedt.

Striebers bestseller stuwde het fenomeen van buitenaardse ontvoeringen naar een hoogtepunt in de populaire cultuur, samen met andere boeken, zoals Intruders van kunstenaar en UFO-onderzoeker Budd Hopkins. Dat laatste boek werd in 1992 voor televisie verfilmd met Richard Crenna als een fictionele versie van psychiater John E. Mack die zijn aanstelling bij Harvard op het spel zette door zogenaamde ‘abductees’ te behandelen, hun beweringen voor waar aan te nemen en er twee boeken over te schrijven.

De aandacht voor claims over buitenaardse ontvoeringen in de media en populaire cultuur zal ertoe hebben bijgedragen dat meer en meer mensen zich herinnerden dat ook zij iets soortgelijks hadden meegemaakt, of die herinneringen nu echt waren of niet. Je hoeft niet eens een fantast of chronische aandachttrekker te zijn om je iets te herinneren dat je nooit hebt meegemaakt. Kijk naar de Satanic panic van de jaren 80 of gestuurde regressietherapie. Hoewel het enorme aantal abductees te denken geeft, is er voor de beweringen van deze ontvoerden weinig bewijs, afgezien van kleine stukjes metaal die soms in hun lichaam worden gevonden en waarvan de herkomst niet is vastgesteld. Of zou dat komen omdat deze ervaringen ultraterrestrial zijn? Worden deze mensen bezocht door wezens die zich doorgaans buiten onze fysieke realiteit bevinden?

Dat harde bewijs is er wel bij een ander fenomeen in de ufologie dat een decennium eerder zijn hoogtepunt bereikte qua media-aandacht: de mysterieuze verminking van duizenden koeien en ander vee. De eerdergenoemde Linda Moulton Howe maakte er een documentaire over, A Strange Harvest (1980), waarin ze uiteindelijk neigt naar de conclusie dat buitenaardse wezens erachter zitten.

Twee jaar later verscheen Endangered Species (1982) van Alan Rudolph, die zijn film opent met een van a Strange Harvest afgekeken suggestieve luchtopname van koeien die in de wei door iets van boven worden bekeken en opgejaagd. In de film onderzoeken Sheriff Harriet Purdue (JoBeth Williams) en ex-rechercheur Ruben Castle (Robert Urich) een golf van cattle mutilations in Colorado. De film komt snel ter zake met een gevonden karkas. Net als in de werkelijkheid is het dier volledig ontdaan van bloed, zijn organen verdwenen en worden chirurgische wonden aangetroffen. Zo lijkt het rectum van het dier eruit geboord. Rondom het karkas zijn geen sporen te vinden. De stadsnotabelen vermoeden satanisten of UFO’s. Rudolph speelt met de veronderstelling dat de daders van buitenaardse komaf zijn. Een laser raakt een eenzame koe in een nachtelijk veld. Het verlamde dier wordt opgetakeld, waarna we vier lichten zien wegvliegen, onder onheilspellende synthesizerklanken. Later zien we een figuur in een futuristisch pak in de weer met de gestolen koe. Maar Rudolph heeft zijn kaarten bij aanvang van de film al op tafel gelegd: een titelkaart maakt melding van proeven met biologische wapens. De lichten die gezien worden in de nachtelijke lucht boven de prairie zijn van geruisloze zwarte helikopters waarmee een clandestiene legerunit onder leiding van Peter Coyote (hetzelfde jaar ook te zien in E.T. the Extra Terrestrial) experimenteert op koeien. In een interview met Cinefantastique zegt Rudolph op basis van alle research geen conclusie te hebben getrokken over wie of wat verantwoordelijk is voor het fenomeen, behalve dat er ‘geavanceerde krachten’ achter zitten. Uiteindelijk wilde hij een verhaal vertellen over machtsmisbruik door de overheid, al geeft hij in het interview toe dat hij niet gelooft dat de overheid erachter zit. ‘Teenage delinquents from space might be more fun to imagine’. Niet om flauw te doen, maar dat had waarschijnlijk ook een leukere film opgeleverd. 

Closeencounters
Close Encounters of the Third Kind (Steven Spielberg, 1977) ©Columbia Pictures / EMI Films

PIJNLIJKE WAARHEID

Op 13 maart 1997 meldden duizenden mensen in Nevada en Arizona een object in de nachtelijke hemel. Het had de vorm van een winkelhaak met lichten, vloog laag en langzaam, maakte geen geluid en was naar schatting kilometers breed. Het bewoog in een zuidoostelijke richting en bleef hangen boven de stad Phoenix, reden waarom het fenomeen sindsdien bekend staat als de ‘Phoenix Lights’. (Twintig jaar later leverde de casus een door Ridley Scott geproduceerde found footage horrorfim op, getiteld Phoenix Forgotton.) Een van de getuigen was acteur en amateurpiloot Kurt Russell. De gouverneur van Arizona, Fife Symington, een voormalig piloot in de luchtmacht, zou tien jaar later toegeven dat hij het object zelf had gezien en dat het ‘geen enkele gelijkenis vertoonde met door mensen gemaakte vliegtuigen’. Maar vlak na het incident belegde hij een persconferentie waar hij ‘de schuldige’ presenteerde: een vrijwilliger in een rubberen alien-kostuum. Later zou de National Guard met een verklaring komen voor de Phoenix Lights: de bewegende lichten zouden vliegtuigen in formatie zijn geweest, en de lichten die boven de stad hingen fakkels. Getuigen geloofden er niets van, met name de honderden die de gigantische winkelhaak door de lucht hadden zien zweven.

Het tafereel deed denken aan de scène uit Close Encounters of the Third Kind waarin Roy Neary (Richard Dreyfuss) en andere UFO-getuigen aanwezig zijn bij een persconferentie. De militair officier die het woord voert, houdt een zwart-witfoto van een vliegende schotel omhoog: ‘Dames en heren: dit is een UFO’. Vervolgens haalt hij met de andere hand een metalen bord tevoorschijn en onthult hij dat zijn kinderen de ‘schotel’ in de achtertuin in de lucht hebben geworpen, waarna de foto was gemaakt. De grap wordt met een beleefd en enigszins vermoeid lachje ontvangen, net als twintig jaar later in Arizona.

In beide taferelen – de filmscène en zijn tegenhanger in de werkelijkheid – hebben we niet te maken met bewuste verspreiders van desinformatie, maar met vertegenwoordigers van de macht die op een stuntelige wijze de aandacht proberen af te leiden van een pijnlijke waarheid, namelijk dat ze machteloos staan tegenover een fenomeen dat zich niet laat uitleggen. Het zijn, kortom, geen schimmige mannen die schotels en aliens voor de rest van de mensheid verborgen houden, geholpen door schietgrage militairen die alleen kunnen denken in termen van vijand en bedreiging. Sterker: in Close Encounters of the Third Kind is er uiteindelijk weinig verschil tussen Roy Neary, die per toeval door de buitenaardse wezens is uitverkoren als vertegenwoordiger van de mensheid, en de Franse wetenschapper Lacombe, gespeeld door filmmaker François Truffaut, die zich via de wetenschappelijke methode met het UFO-fenomeen bezighoudt. Beiden willen antwoord op de vraag wie de bezoekers zijn. In E.T. the Extra Terrestrial (1982) is er eveneens een verwantschap tussen de door de overheid gestuurde wetenschapper (Peter Coyote) en Elliot (Henry Thomas), het jongetje dat vriendschap sluit met een buitenaards wezen. Spielberg is geïnteresseerd in verwondering, nieuwsgierigheid naar het onbekende en kosmische verbondenheid, en in zijn visie, enigszins naïef en meestal vol institutioneel vertrouwen, is de overheid uiteindelijk door dezelfde motieven gedreven.

De aardige low budget SF-film UFO (2018) volgt het stramien én optimisme van Close Encounters of the Third Kind en speelt ook leentjebuur bij Contact. Nadat een UFO is gespot boven het vliegveld van Cincinnati, en de autoriteiten al snel met een aardse verklaring komen (eerst een drone, daarna een vliegtuig), bijt de briljante wiskundestudent Derek zich in de zaak vast. Hij ontdekt een audiosignaal waarbinnen een ingewikkelde wiskundige formule verstopt zit die coördinaten prijsgeeft. Derek wordt in de gaten gehouden door mannen in verduisterde auto’s waarvan de leider, een UFO-jager in overheidsdienst (David Strathairn), die de wizz kid uiteindelijk probeert te rekruteren. Voor de aftiteling krijgen we nog een TV-fragment te zien over de UFO-waarneming bij het Chicago O’Hare vliegveld in 2006 waar de film zijn inspiratie vandaan haalde. Daarbij zagen twaalf werknemers van United Airlines een grijsmetalen object boven een van de terminals hangen dat door de autoriteiten voor een cirkelvormige opening in een wolk werd gehouden.

Pastpresentfuture
UFO's: Past, Present and Future (Ray Rivas, 1974) ©Sandler Institutional Films

SCIENCE FACT

Nog voor Close Encounters of the Third Kind in de bioscopen draaide, waarschuwde de twistgrage UFO-debunker Philip J. Klass in de New York Times dat ‘psychologische factoren de boventoon voeren in toenames van UFO-waarnemingen’ en dat dat de reden is waarom hij ervan uitging dat ‘deze close encounters film zo’n groot effect gaat hebben. Als mensen denken dat er UFO’s te zien zijn, dan gaan ze naar buiten om er één te vinden’. Walt Andrus, de grondlegger van MUFON (Mutual UFO Network, een organisatie van vrijwilligers die UFO-data verzamelen en analyseren, merkte twee maanden eerder al in de officiële MUFON nieuwsbrief op dat ‘de angst bestaat dat de UFO’s en buitenaardse wezens die in de film worden getoond toekomstige waarnemingen zullen beïnvloeden’. Sceptici zouden later beweren dat de zogenaamde grey aliens, die in de apotheose van Spielbergs film voorkomen, voor 1977 nooit werden gezien, maar dat gaat voorbij aan het feit dat Spielberg zich liet inspireren door tientallen casussen waaronder enkele waarin grey aliens door getuigen werden gemeld. Spielberg claimde in een interview met Sight and Sound in 1977 overigens ‘agnostisch’ te zijn over het onderwerp. Over zijn film zei hij: ‘Als je in UFO’s gelooft, is het science fact, als je niet gelooft, is het science fiction. Ik zelf noem het science speculation’.

De overtuigingskracht waarmee Spielberg zijn interstellaire pacifisme bracht, was waarschijnlijk een van de redenen waarom het gerucht ontstond dat Close Encounters of the Third Kind in het geheim gefinancierd was door de Amerikaanse overheid als onderdeel van een programma om de mensheid voor te bereiden op contact met een buitenaardse beschaving. Een andere reden was de bewering dat de UFO-landing in de film gelijkenissen vertoonde met een landing die werkelijk zou hebben plaatsgevonden op de Holloman luchtmachtbasis in New Mexico. En beelden van die landing zouden zijn verwerkt in de documentaire UFOs: Past Present and Future uit 1974, die nota bene op verzoek van de Amerikaanse overheid werd geproduceerd.

Volgens schrijver-producent Robert Emenegger werd hij in 1971 benaderd door het Pentagon met het voorstel om een UFO-documentaire te maken. Hem werd toegezegd dat hij filmbeelden mocht gebruiken die bij de UFO-landing op Holloman waren gedraaid. Te elfder ure bleef officiële toestemming uit en moest Emenegger een reconstructie maken, al beweert hij dat één kort shot van een oplichtend object dat vanuit de atmosfeer naar beneden daalt authentiek is.

In de documentaire, die aan elkaar gepraat wordt door Rod Serling, de bedenker van The Twilight Zone,  en de Franse astronoom en ufoloog Jacques Vallée, die model stond voor Lacombe uit close encounters, en waarin ook de eerdergenoemde J. Allen Hynek aan het woord komt, praten hooggeplaatste militairen en wetenschappers vrijelijk over UFO-ervaringen. Aan het einde komt er een professorale socioloog voorbij die de kijker uitlegt wat de mensheid allemaal te winnen zou hebben bij contact met een geavanceerde buitenaardse beschaving. Het is niet gek dat ufoloog Richard Dolan zich in het eerdergenoemde Mirage men afvraagt of UFOs: Past Present and Future wellicht ‘het begin was van een afgeblazen poging om openheid van zaken te geven’. 

Theobjective
The Objective (Daniel Myrick, 2009) ©IFC Films

HET GROTE MYSTERIE

Die openheid wordt ons nu al decennialang als een worst voorgehouden. De publicatie in 2017 door The New York Times van de drie straaljagervideo’s, en de bevestiging van het Pentagon dat ze authentiek waren, leidde tot een opleving van interesse bij de media én de politiek in het onderwerp. In 2023 volgde een onderzoek van het Amerikaanse Congres naar UFO’s, inmiddels omgedoopt tot UAP’s (Unidentified Anomalous Phenomena). Tijdens een hoorzitting beweerde klokkenluider David Grusch, een voormalig inlichtingenofficier van de Amerikaanse luchtmacht, dat de federale overheid UFO’s heeft buitgemaakt en gebruikt voor reverse engineering en dat dit geheime programma, dat al tientallen jaren loopt, wordt onttrokken aan toezicht door het Congres. Zijn beweringen werden ondersteund door een anoniem gebleven inlichtingenspecialist van het Pentagon en door Karl E. Nell, een voormalig kolonel die met Grusch samenwerkte in een UAP Task Force. In het voorjaar van 2024 baarde Nell opzien met zijn bewering dat ‘buitenaardse intelligentie bestaat en interacteert met de mensheid’ en dat ‘bepaalde personen in de overheid ervan op hoogte zijn’.

Hebben deze klokkenluiders, deze voormalig militairen die zich beroepshalve hebben beziggehouden met UFO’s, soms te veel naar The X-files gekeken? Wanen ze zich allemaal Fox Mulder? Was al die populaire UFO-fictie een gecoördineerde poging om het publiek te laten wennen aan de fantastische waarheid? Of zijn deze klokkenluiders bezig een rookgordijn op te trekken om onze aandacht af te leiden van iets anders? Een topgeheim droneprogramma misschien? Het frustrerende is natuurlijk dat geen van deze klokkenluiders zijn buitengewone beweringen publiekelijk kan staven met bewijs, want dat is allemaal staatsgeheim. Voor je het weet belandt je in de bak voor landverraad. Achter gesloten deuren heeft het Congres wel degelijk bewijs gezien, maar wat dat is, zullen we nooit weten.

Volgens sommige UFO-onderzoekers heeft de roep om openheid voldoende momentum gekregen en staat de dam op springen. Maar welke verklaring gaat ons overtuigen? Toon ons een stuk metaal van buitenaardse herkomst en wij zullen vragen waar de rest van de vliegende schotel is. In hangar 18 misschien? Toon ons één dode alien en wij zullen vragen waar de rest zich verborgen houdt. In een ondergrondse bunker op Area 51? Vertel ons dat die aliens net zo raadselachtig zijn voor de overheid als voor het publiek en wij zullen speculeren over een deal die het Pentagon in het geheim heeft gesloten met de aliens. Zijn we op zoek naar antwoorden of zijn we verslaafd aan het mysterie? Ik denk dat laatste. Daarom geloof ik niet dat we ooit Roy Neary uit Close Encounters of the Third Kind worden. We zullen nooit aan de hand genomen worden door buitenaardse wezens en naar het binnenste van hun moederschip worden geleid, waar ons geduldig wordt uitgelegd hoe we kunnen toetreden tot een vreedzame kosmische federatie. We zijn eerder zoals radio-DJ Everett Sloan (Jake Horowitz) en telefoniste Fay Crocker (Sierra McCormick) die in The Vast of Night (2019) obsessief en enthousiast achter berichten aanhollen over mysterieuze dingen in de lucht. En als ze uiteindelijk te dichtbij komen, slokt het Grote Mysterie hen op. Of we zijn als de leden van het special forces team in The Objective (2008) dat ronddoolt in de Afghaanse woestijn en verdwaald raakt in een wildernis vol raadselachtige lichten, korrelige video’s, hallucinaties, wilde speculaties en bizarre beweringen. Aan het einde van The Objective is alleen de CIA-officier over, die weet heeft van een mogelijk buitenaards object in de woestijn. Hij bereikt het epicentrum van high strangeness, maar is niet dichter bij een antwoord. 

Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd als 11-pagina's tellende special in Schokkend Nieuws Filmmagazine #170 (oktober/november 2024) samen met een deel van een interview met Philippe Mora, de regisseur van Communion (1989). Hier volledig te lezen. Illustratie bovenaan het artikel is een uitsnede van de cover van Schokkend Nieuws #170 vervaardigd door Stefan Motmans.

Discussie

Een gezonde discussie over het ufo-fenomeen is waar UFO Zaken om draait. We vragen u daarom deel te nemen onder uw eigen naam en respect te tonen voor de perspectieven van anderen.

Laatste artikelen