Een tijdje geleden kwam ik erachter dat veel mensen de mogelijkheid van ufo’s als buitenaardse voertuigen niet aanvaarden omdat ze dat simpelweg helemaal niet wíllen.
Ik heb op feestjes en andere sociale gelegenheden regelmatig gesprekken over ufo’s en buitenaards leven. Mensen zitten er al een tijdje mee, of hebben toevallig recent een filmpje op internet voorbij zien komen, en dan zien ze die kerel met die baard waarvan iemand wel eens heeft gezegd dat hij een ufo-meldpunt heeft opgericht. Laten we daar maar eens even mee kletsen.
Vind ik vaak wel leuk. Het is een grote interesse van me en hoe tof is het om die te kunnen delen met anderen? Bovendien krijg ik op deze manier nieuwe ervaringen en theorieën te horen en is het niet ongebruikelijk dat ik naast een extra biertje ook met extra inzichten wegloop van zo'n onderonsje.
Uitgesloten zaak
Naarmate zo'n gesprek vordert is het regelmatig zo dat er zich meer mensen in mengen (omdat het stiekem toch wel een interessant onderwerp is zodra het eenmaal ter sprake is gebracht) en vormt er zich al snel een discussie. De één is goedgelovig, de ander is sceptisch. Scepticisme juich ik heel erg toe. Blijf vraagtekens zetten bij alles. Doe ik ook. Maar wat ik niet toejuich is bekrompenheid. Kortzichtigheid.
Er zijn namelijk altijd wel mensen die een buitenaardse oorsprong op voorhand al hebben uitgesloten. Met deze mensen is een discussie zinloos, maar toch wil ik ze altijd proberen te prikkelen en een vleugje fantasie aan hun denkwijze toe te voegen. Ik geef vaak hypothetische voorbeelden en laat ze meegaan in stel-nou-dat scenarios: “Stel nou dat de overheid morgen aankondigt dat ze al jarenlang ufo’s onderzoekt en dat de conclusie van dit onderzoek luidt dat een deel van deze ufo’s enkel te verklaren is als bestuurde voertuigen van onbekende oorsprong.” Waarop ik dan hoor: “Ja, als de overheid zoiets officieel meedeelt ga ik er wel in mee.”
Als ik diegene vertel dat er al in verschillende landen zulke berichten door overheidsinstanties naar buiten zijn gekomen kom ik op een punt waarbij ik mijn gesprekspartner kan overtuigen. Maar tegelijkertijd merk ik dat zo'n gesprekspartner dat helemaal niet prettig vindt. Niet omdat ik hem of haar iets heb aangesmeerd als een louche verkoper, maar omdat hetgeen ze zojuist hebben gekocht wel eens een ongemakkelijke waarheid zou kunnen zijn.
Je kunt stellen dat de conclusie van zo'n gesprek een kleine existentiële crisis teweegbrengt die direct in de kiem gesmoord moet worden omdat de zak vraagtekens die het oplevert als ballast wordt ervaren. Onnodige bagage voor het alledaagse leven dat al voldoende vraagtekens kent.
De mogelijkheid is simpelweg niet welkom in het wereldbeeld van de meeste mensen. Wat moet ik met deze informatie? Als wat die kerel me zojuist vertelde waar is, dan heeft dat consequenties voor wat ik ken of zelfs ben. Dat zou betekenen dat ik er iets mee moet, maar ik heb al zoveel dingen aan mijn hoofd. Laten we er dus maar niets mee doen, zoals we altijd al deden. Prima, ik ben overtuigd: buitenaardse ufo’s bestaan, nou èn?
Het komt wel
Ik snap het ook wel. Zo'n nieuwe overtuiging zal een hoop mensen even laten duizelen. Als je leven bestaat uit huisje-boompje-beestje, of zelfs huisje-boompje-beestje-kerkje, dan ben je al druk zat met de zorgen van alledag. Er is helemaal geen plek voor zorgen die zich lichtjaren ver van ons bed bevinden. En bovendien hebben we nooit geleerd nieuwe paradigma's in ons denken en leven te implementeren; niet vanuit school en zeker niet vanuit de kerk.
Moet ik hieruit concluderen dat de vraag om de mogelijkheid van buitenaardse ufo's te onderzoeken een verloren zaak is? Niet helemaal. De nou èn?-mentaliteit vertraagt het proces gelukkig alleen maar. Ik ben er namelijk van overtuigd dat het langzaam maar zeker zal gaan dagen bij de mens.
Stukje bij beetje worden we klaargestoomd voor een realiteit waar intelligent buitenaards leven en ufo's (er bestaan meer hypotheses maar ik pak nu even de buitenaardse) in passen. Alleen al door de vele berichten van NASA over de ontdekking van nieuwe, mogelijk bewoonbare planeten. Met een schatting van zo'n 200 miljard sterrenstelsels is leven elders in het universum geen mogelijkheid meer, maar een waarschijnlijkheid. En met een leeftijd van minstens 18 miljard jaar is het universum vele malen ouder dan de Aarde, dus mogen we beschavingen met een enorme evolutionaire en technologische voorsprong niet uitsluiten.
Het ufo-verschijnsel past daar dus prima in. En als dat besef over een paar jaar gemeengoed is geworden en het “nou-èn?” heeft plaatsgemaakt voor “wat gaan we hiermee doen?”, dan wordt het interessant. Maar dat is stof voor een volgende column! ;-)